Banken hebben nu verschillende kostenstructuren ingevoerd voor geldopnames, afhankelijk van het type rekening dat je hebt en het bedrag dat je opneemt. Bij ABN AMRO, bijvoorbeeld, kun je jaarlijks tot 17.500 euro gratis opnemen.
Als je dit bedrag overschrijdt, betaal je vijf euro per opname, plus 0,5 procent van het opgenomen bedrag. Dit betekent dat frequente geldopnames boven dit bedrag een flinke kostenpost kunnen worden.
Bij de Rabobank kun je nog steeds kosteloos geld opnemen bij een geldmaat, maar gebruik je een andere automaat, dan betaal je 0,75 cent per transactie. Klanten van ING Bank hebben te maken met andere regels, afhankelijk van hun pakket.
Als je het Oranjepakket hebt, dat maandelijks 3,15 euro kost, kun je nog steeds gratis contant geld opnemen. Maar als je een versie van het Oranjepakket hebt met korting, betaal je nu 0,80 cent per opname, wat voor sommige klanten als een verrassing kan komen.
Andere banken, zoals SNS Bank, ASN Bank en Regiobank, rekenen op dit moment nog geen kosten voor het opnemen van contant geld. Maar de verwachting is dat ook zij hun beleid binnenkort zullen aanpassen, gezien de trend die door de grotere banken is ingezet.
Deze verschuivingen in kostenstructuren laten zien dat het landschap van betalingsverkeer snel verandert en contant geld steeds minder vaak gebruikt wordt.
Terwijl digitale betalingen de norm worden, moet je als consument rekening houden met de kosten die banken rekenen voor diensten die vroeger nog gratis waren. Of je nu de voorkeur geeft aan pinbetalingen of toch liever met contant geld omgaat, het is belangrijk om bewust te zijn van deze veranderingen en de impact die ze kunnen hebben op je portemonnee. Met de huidige trends lijkt het erop dat contant geld steeds meer uit de gratie raakt, en banken spelen in op deze ontwikkeling.